Leerkrachten zijn geen wasproducten, mevrouw Crevits

10 feb

‘De kwaliteit van ons onderwijs gaat erop achteruit, en dat is de verantwoordelijkheid van de overheid,’ schrijft Peter Van Hove, directeur van GO! basisschool Atheneum in Denderleeuw. Hij pleit voor meer ondersteuning en meer professionalisering. ‘De situatie is niet langer houdbaar, hoeveel alarmbellen moeten er nog afgaan?’ (Opiniestuk verschenen op de website van Knack op 18/1/2019)

Een promotiecampagne zal het lerarentekort niet oplossen. Laat ons een kat een kat noemen, mevrouw Crevits. Waarom kiezen jonge mensen vandaag niet meer om leerkracht te worden? Dat is heel eenvoudig. De status van leerkrachten is fors gedaald en wat de overheid hen vraagt, is niet haalbaar en bijgevolg niet houdbaar. En dat laatste doet die status nog meer dalen. We zitten in het spreekwoordelijke straatje zonder einde.

We worden sinds geruime tijd geconfronteerd met superdiverse klasgroepen, in de ene school zijn die al wat diverser dan in de andere. Schoolteams hebben er de laatste jaren sterk op ingezet om alle leerlingen goed onderwijs te geven, maar tegelijk zijn heel wat kinderen en jongeren, van zwakkere tot sterke presteerders, te veel op hun honger blijven zitten. Bovendien kiezen de sterkste studenten al lang niet meer om leraar te worden. Dat is een heel groot probleem.

Bijna iedereen heeft een mening over onderwijs. Dat is niet verwonderlijk, want bijna iedereen is er op een of andere manier bij betrokken; of het nu als lid van een schoolteam, als ouder of grootouder, of als bedrijfsleider is. Enerzijds is het goed dat een thema als onderwijs leeft en dat velen zich betrokken voelen, maar anderzijds worden er ook veel gratuite uitspraken gedaan, waaruit vaak de nuance ontbreekt. Onderwijs zou geen thema mogen zijn waarrond permanent wordt gepolariseerd. Alle kinderen en jongeren hebben recht op het beste onderwijs. En als de kwaliteit van ons onderwijs erop achteruit gaat, dan is dat allerminst de collectieve schuld van alle Vlaamse schoolteams. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om die onderwijskwaliteit Vlaanderenbreed te garanderen.

Er is brede consensus dat er vandaag te veel afkomt op schoolteams. Het water staat leerkrachten aan de lippen. Intussen zetten veel te weinig jongeren de stap om leerkracht te worden. Tijdens deze legislatuur is het aantal inschrijvingen aan lerarenopleidingen fors gedaald. Het aantal ziektedagen stijgt en ook het aantal burn-outs was nog nooit zo hoog. Vervangen van zieke leerkrachten eindigt daarom te vaak in het samenzetten van klassen. Deze situatie is niet langer houdbaar, en knaagt inderdaad aan de kwaliteit van ons onderwijs. Het is zo. Het Vlaamse onderwijs heeft nood aan zuurstof. Het is vijf over twaalf. Hoeveel alarmbellen moeten er nog afgaan? Is het dan verwonderlijk dat jonge mensen niet kiezen voor onderwijs?

Directies moeten kunnen focussen op hun hoofdtaken, en leerkrachten moeten ruimte krijgen om hun passie en energie aan te scherpen. Dat kan alleen met haalbare uitdagingen en extra ondersteuning. Zo zullen niet alleen de kinderen boven zichzelf uitstijgen, maar ook de leerkrachten. Ik zie drie mogelijkheden om het Vlaamse onderwijs extra zuurstof te geven; meer ruimte inbouwen om te professionaliseren, onderwijsassistenten inzetten voor specifieke taken en versterking vanuit andere via de inzet van onder andere psychologen, (ortho)pedagogen, logopedisten en brugfiguren.

Uit onderzoek blijkt dat het leereffect bij kinderen en jongeren exponentieel groter is wanneer hun leraren zelf structureel leren. Nochtans hebben scholen – de onderwijsinstelling bij uitstek – doorgaans weinig ruimte om hun teams te professionaliseren: basisscholen mogen bijvoorbeeld slechts anderhalve dag per schooljaar de school sluiten omwille van een pedagogische studiedag. Waarom krijgen scholen niet de kans om dat aantal op te trekken maar wel te voorzien in opvang voor gezinnen die daar nood aan hebben? Scholen moeten creatiever kunnen omspringen met de organisatie van die studiedagen. Daarenboven moet er meer ruimte zijn om leerkrachten binnen hun opdracht vrij te maken voor nascholing en structureel overleg. Overleg tussen collega’s blijkt overigens een heel positief effect te hebben op de leerprestaties van hun leerlingen.

Schoolteams snakken bovendien terecht naar meer ondersteuning. De uitdagingen waarmee ze vandaag worden geconfronteerd zijn torenhoog. Superdiverse klassen maken het noodzakelijk dat schoolteams zowel kwantitatief als kwalitatief worden versterkt. Ik pleit er daarom voor dat we binnen onderwijs dringend werk maken van ‘onderwijsassistenten’. Dat kunnen mensen zijn die minstens beschikken over een diploma hoger secundair onderwijs, met een grote goesting om in onderwijs actief te zijn.

Wanneer ze aan een CVO (Centrum Voor Volwassenenonderwijs) of lerarenopleiding slagen voor de algemene module ‘onderwijsassistent’ en minstens één specialisatiemodule (zoals bijvoorbeeld begrijpend lezen, spelling, sociale vaardigheden of hoofdrekenen), ontvangen ze een attest waarmee ze aan de slag kunnen. Zo’n onderwijsassistent kan beschikken over verschillende attesten en op die manier zijn kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk vergroten. De modules kunnen worden gefinancierd via opleidingchecques of via het nascholingsbudget van de school. Het volgen van meerdere modules zorgt aan het eind van de maand voor meer loon. Een gelijkaardig systeem kan ook worden uitgedacht voor het secundair onderwijs.

Daarnaast pleit ik ervoor dat schoolteams – veel meer dan dat nu het geval is – worden versterkt door andere disciplines. Het M-decreet haalt kinderen en jongeren weg uit het buitengewoon onderwijs, maar voorziet niet de noodzakelijke ondersteuning in de gewone basisscholen. Ondersteuningsteams – zoals ze vandaag worden ingezet – kunnen niet tegemoetkomen aan alle noodzakelijke onderwijsbehoeften.

Leerkrachtenteams verrichten schitterend werk en zijn in de meeste gevallen ontzettend gemotiveerd om kinderen te laten excelleren, maar je kan niet tegelijk de taken uitvoeren van klasleerkracht, opvoeder, logopedist, orthopedagoog, psycholoog en brugfiguur. Uiteraard moeten deze andere disciplines worden gehonoreerd met een aangepaste verloning en moet de wetgever zorgen voor een interessant statuut. Scholen moeten extra ‘lestijden’ ontvangen die enkel kunnen worden aangewend om andere disciplines in te zetten.

Ik geloof er sterk in dat deze drie maatregelen oplossingen aanreiken om schoolteams op korte termijn te versterken. Leerkrachten zullen dan opnieuw positief getuigen over hun beroep. Dat zal er wellicht voor zorgen dat meer ASO-studenten de stap zetten naar onderwijs. Of het beter betalen van leerkrachten kan bijdragen tot het verhogen van de status van het beroep, moet dan verder worden onderzocht.

We moeten in ieder geval rekening houden met de economische realiteit dat onderwijs ook op dat vlak een interessante werkgever moet zijn. Ik ben er me ten volle van bewust dat dit een aanzienlijke hap in de onderwijsbegroting betekent, maar het is aan onze volgende regering om prioriteiten te stellen. Willen we het lerarentekort en de kwaliteit van ons onderwijs aanpakken en tegelijk bouwen aan een sterkere samenleving waar alle kinderen en jongeren excelleren? Dan heeft dat financiële consequenties. In het andere geval blijven we schoolteams uitpersen als citroenen en moeten we ons niet langer de vraag stellen waarom jongeren niet meer kiezen voor het mooie beroep van leraar en waarom leerkrachten uitvallen of het voor bekeken houden. Leerkrachten zijn geen wasproducten, mevrouw Crevits. Een promotiecampagne is niet de oplossing. De vraag is of we hiermee niet eerder onze leerkrachten zullen schofferen? In onderwijs heeft mond-tot-mondreclame het meeste effect. Laat ons eerder veel draagvlak creëren om meer te investeren in onderwijs.

  •  

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.