1. We gaan vriendelijk en respectvol met elkaar om.
- Ik wil dat iedereen graag naar school komt.
- Ik ga op een vriendelijke manier om met leerlingen, leerkrachten en ander schoolpersoneel.
- Ik praat Nederlands tijdens de schooluren. Op deze manier sluit ik andere leerlingen niet uit. Een nieuwe leerling die nog geen Nederlands kent, mag zich 6 maanden in zijn/haar moedertaal uitdrukken. Deze leerling wordt zo veel mogelijk aangemoedigd en ondersteund om Nederlands te leren.
- Ik speel met iedereen: iedereen is evenveel waard op school
- Ik heb begrip voor iedereen: iedereen heeft zijn eigen interesses en talenten.
- Als ik opmerk dat iemand wordt gepest, meld ik dit aan een leerkracht.
- Ik ben beleefd.
- Ik heet iedereen welkom.
- Ik spreek volwassenen aan met ‘juf’, ‘meester’, ‘directeur’, ‘mevrouw’ of ‘meneer’.
- Ik gebruik de woorden ‘dankjewel en alsjeblieft’.
- Als ik boos ben, dan zoek ik even een rusthoekje op om mezelf te kalmeren.
2. We zorgen voor een rustige en veilige omgeving.
- Ik kom steeds op tijd naar school
- De schooldag start om 8.30 uur.
- Ben ik te vroeg, dan ga ik eerst naar de opvang. Ben ik te laat, dan ga ik langs op het secretariaat.
- Ik gedraag me rustig en veilig in het verkeer.
- Ik steek de straat veilig over op het zebrapad.
- Ik wandel op het voetpad.
- Na schooltijd neem ik de kortste weg naar huis en blijf ik nergens rondhangen.
- Ik gedraag me rustig en veilig tijdens een uitstap.
- Ik volg de instructies van de begeleidende leerkrachten nauw op.
- Ik gedraag me rustig en veilig op de speelplaats.
- Ik speel op een rustige en veilige manier met anderen.
- Ik speel enkel waar het is afgesproken (speelzones), bij regenweer speel ik onder het afdak.
- Ik gebruik enkel het toegelaten speelmateriaal.
- Op de speelplaats kan ik steeds terecht bij de leerkracht die op toezicht staat.
- Wanneer ik de speelplaatsafspraken overtreed, moet ik op time-out staan.
- Ik gedraag me rustig en veilig in de klas.
- Ik begroet de leerkracht wanneer ik de klas binnenkom.
- Ik blijf achter mijn stoel staan tot de leerkracht toestemming geeft om te gaan zitten.
- Ik blijf op mijn plaats zitten.
- Ik werk actief mee tijdens de les.
- Ik gebruik mijn vinger wanneer ik iets wil vragen.
- Tijdens de les ga ik niet naar het toilet, dit doe ik tijdens de speeltijd.
- Ik gedraag me rustig en veilig in de gang.
- Ik stap enkel door de gang met toestemming van de leerkracht (gangpasje).
- In de gang stap ik rustig en in stilte.
- Ik zet mijn hoofddeksel af.
3. We dragen zorg voor …
- Ik draag zorg voor mijn eigen materiaal.
- Ik vul mijn agenda, huistaken en werkbladen netjes in.
- Ik steek alles op de correcte plaats in mijn map.
- Alle mappen zitten netjes in mijn boekentas.
- Ik hang mijn jas en andere kledij steeds aan de kapstok.
- Ik draag zorg voor het materiaal van de school en van anderen.
- Ik ben voorzichtig als ik het materiaal mag gebruiken van de school.
- Ik leg gebruikt materiaal steeds op de juiste plaats terug.
- Wanneer ik iets gebruik van een leerling uit de klas, draag ik er zorg voor en geef ik het nadien in dezelfde staat terug.
- Verloren voorwerpen breng ik naar het rek aan de toiletten.
- Ik ben me bewust van kostbaar materiaal.
- Mijn gsm/smartphone is steeds uitgeschakeld en blijft tijdens de schooluren in het kluisje op het secretariaat.
- Ik draag zorg voor het milieu.
- Ik drink water uit een drinkbus.
- Ik breng mijn boterhammen mee in een brooddoos.
- Ik breng koeken mee in een koekendoos zonder plastic verpakking.
- Ik gooi papier in de papiermand.
- Ik kom zo veel mogelijk te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer naar school.